|
||||||||
|
Dat we muziek te beluisteren krijgen, die in Siberië gemaakt is, is op zich al vrij uitzonderlijk en als die dan nog uit de republiek Altaj komt, dat bergachtige gebiedje dat geprangd ligt tussen China, Mongolië en Kazakhstan en dat hier voornamelijk bekend is bij zogeheten “natuurreizigers” is helemaal apart. Uit die regio komt dus het ensemble New Asia, de groep rond Dobrynya Satin, zanger en multi-instrumentalist en toetsenman/componist Alexander Trifonov. Die omschrijven hun land als “een verzameling van ijskoude rivieren, besneeuwde bergtoppen en woeste steppes. Gelet op de ligging van de republiek en de nabijheid van een land als Mongolië, ligt het een beetje voor de hand dat je geregeld keelzang te horen krijgt, al bestaat het muzikale repertoire van het land ook uit sjamanistische gezongen rituelen, begeleid door tamboerijnen. New Asia kon deze debuutplaat maken dankzij een crowdfunding-campagne en we mogen daar zeer blij om zijn, want zo kunnen we te weten komen dat de groep zich niet beperkt tot de volksmuziek van de eigen regio, maar net zo goed put uit rock en punk-tradities en dat de instrumenten niet allemaal even traditioneel klinken. Integendeel, er wordt geregeld een beroep gedaan op muziek, die ik zou willen omschrijven als folkrock, met orgelklanken, die geregeld bulken van de soul, wat goed uitkomt om de moderne sprookjes en heldenverhalen -de omschrijving komt van de band zelf- vorm te geven. Toch zijn het ook vaak traditionele instrumenten, die de meeste aandacht opeisen. Dat is bijvoorbeeld het geval met de topshuur, de tweesnarige luit, die van oudsher gebruikt wordt door barden en troubadours die de heldendaden bezingen van grote krijgsheren. Bij New Asia krijgt het instrument ook de rol van begeleider van zowel overpeinzende, beschouwende songs als van grappige en uiterst dansbare nummers. Nog zo’n instrument is de ikili, die we ook -als Igil- uit de Tuvaanse muziek kennen: ook een luit, ook tweesnarig, maar bespeeld met een strijkstok, die van paardenharen voorzien is. De Ikili wordt gebruikt om het geluid van de wind over de steppe na te bootsen en die klank gaat perfect samen met die van de Shoor, ook bekend als Tsuur, choor of chuur, de lange fluit, die je overal in de Mongoolse of Tuvaanse muziek aantreft en perfect contrasteert met de ook al alomtegenwoordige keelzang. Op deze plaat krijg je dat allemaal in volle glorie geserveerd in de vorm van zeven nummers, die net zo goed over de Topshuur kunnen gaan (het openingsnummer) als over deze of gene heldhaftige figuur (“Shunu Warrior”) of een nationale feestdag (“El Oyin”)/ Daarmee geven de gasten van New Asia aan dat ze binnen de folk actief zijn. Met hun afsluiter “Derevenskie Tancy” evoceren ze dan weer een trouwpartij in een dorpse omgeving: de speeches en de rituelen duren lang, maar ze worden steevast gevolgd door uitbundige dansfeesten en daar is het kennelijk iedereen om te doen. Heel fijn en leuk plaatje, dat allicht niet toevallig opgepikt werd door het Duitse CPL-label van Christian Pliefke, de man die ons al zoveel beluisterenswaardige muziek uit de Noord-Europese regio’s leerde kennen. (Dani Heyvaert)
|